De eigenschappen van een verrekijker uitgelegd

Vergrotingsfactor en objectiefdiameter

Wanneer je een verrekijker gaat aanschaffen, dan zie je bij de beschrijving twee getallen staan (bv. 7×50 of 10×42). De eerste van deze twee getallen staat voor de vergrotingsfactor. Hiermee wordt aangegeven hoeveel keer een beeld dichtbij wordt gehaald. Met een vergroting van 7x wordt alles dus zeven maal zo dichtbij gehaald dan de werkelijkheid. Wanneer een dier op 70 meter staat, dan lijkt het hierdoor dus alsof deze op 10 meter staat. Het tweede getal staat voor de objectdiameter. Hoe groter de waarde van dit getal, hoe meer licht er binnenvalt in de kijker. Bij gebruik in de duisternis is het dus aan te raden om een grotere diameter te kiezen.

Uittredepupil

De uittredepupil staat voor de grootte van de opening waardoor het licht op de pupil valt. Hoe groter deze is hoe meer licht er naar binnen komt in de pupil. De pupil van het menselijk oog wisselt tussen de 2mm en 7mm (oudere mensen max. 5 mm. Wanneer je de verrekijker hoofdzakelijk overdag gaat gebruiken, volstaat een kleinere opening. De waarde van de uittredepupil kan je eenvoudig berekenen door de objectdiameter te delen door de vergrotingsfactor. Met een verrekijker van 7×50 heb je dus een uittredepupil van 7,15mm.

Schemergetal

De prestaties van een verrekijker worden vaak uitgedrukt in het schemergetal. Kort gezegd geldt: hoe hoger dit getal is hoe beter de verrekijker presteert onder ongunstige lichtomstandigheden. Dit getal kan uitgerekend worden door de vergrotingsfactor met de objectdiameter te vermenigvuldigen en vervolgens hieruit de wortel te trekken (√7×50). Voor een verrekijker van 7×50 betekent dit een schemergetal van 18,7.

Lichtsterkte

De lichtsterkte is bepalend voor de helderheid van het beeld dat door de kijker wordt weergegeven aan de gebruiker. Hoe hoger dit getal, hoe beter de verrekijker het beeld helder kan krijgen. De lichtsterkte is uit te rekenen door de uittredepupil met zichzelf te vermenigvuldigen. In het geval dat deze 7 is, dan hebben we te maken met een lichtsterkte van 49. Een lichtsterkte van boven deze waarde is alleen geschikt voor nachtwerk.

Coating

De coating is van essentieel belang voor de kwaliteit van de verrekijker. Een coating is een dun laagje welke is aangebracht op de lens. Doordat de coating reflectie van licht voorkomt wordt de kwaliteit van het beeld verbeterd. Daarnaast zijn er nog aparte coatings die de verrekijker kunnen beschermen tegen vocht en vuil.

Hoe stel ik mijn verrekijker goed in?

Oogschelp instellen

Wanneer je door een verrekijker kijkt maakt het uit of je dit doet met een bril of zonder een bril. Er zit namelijk een verschil in de afstand tussen de ogen en de verrekijker als je met of zonder bril kijkt. Om het verschil aan te kunnen passen, zijn de meeste verrekijkers voorzien van twist-up of rubber schelpen die omgeslagen kunnen worden. Een brildrager moet de doppen indraaien, of de rubbers omslaan. Geen bril, draai dan de twist-up doppen uit of klap het rubber uit. 

Sommige twist-up doppen hebben meerdere standen. Al dan niet met een duidelijk voelbare klik. Hiermee kan ook de afstand gevarieerd worden. Probeer alle standen om de meest optimale afstand te vinden.

Verrekijker breedte instellen

Je ogen staan op een bepaalde afstand van elkaar. Dat is bij ieder persoon anders. Daarom kan de breedte van een verrekijker aangepast worden in breedte. Dit doe je door de verrekijker te knikken.

Kijk naar een object op ongeveer 100 meter en beweeg de delen zo, tot één egaal beeld ontstaat. Als dit goed is gedaan, zien beide ogen precies hetzelfde beeld en zie je één ronding zonder zwarte randen.

De meeste mensen hebben verschil in scherpte tussen beide ogen. Je kan daarom de dioptrie instelling van een verrekijker aanpassen. Daarvoor moet je eerst scherpstellen.

Richt de verrekijker op een object dat zich op een afstand van ongeveer 50 meter bevindt. Zodra je dit punt bepaald hebt ga je de verrekijker scherpstellen met de middelste (centrale) scherpstelring terwijl je alleen door de linker lens kijkt (dek hiervoor de rechter objectief-lens even af met je hand).

Dioptrie instelling (of compensatieregeling)

Wanneer het beeld scherp is voor je linker oog, wissel dan van oog waarmee je door de verrekijker kijkt (dek nu je linker oog af) en kijk met je rechter oog naar hetzelfde object. Draai nu aan de dioptrie stelring tot ook hier het beeld scherp is. De dioptrie-instelling zit vlakbij het rechter-oculair of via een speciale stelfunctie op de centrale scherpstelring.

De dioptrie-instelling hoeft maar eenmalig ingesteld te worden. Ook als je opnieuw scherpstelt hoeft de dioptrie niet meer aangepast te worden. De verrekijker is nu volledig op afgesteld en klaar voor gebruik!